De historische Jezus - Een nieuwe interpretatie
De zoektocht naar de "historische Jezus" is een vrij recente onderneming van zogenaamde schriftgeleerden en realisten, die proberen het Bijbelse verslag te ontleden en een realistisch beeld van de man Jezus af te schilderen. In de afgelopen honderd jaar, en dus ook zeer recent, heeft het intellectuele debat van het "Jesus Seminar" zijn weg gevonden naar de populaire media vanwege hun zogenaamde doel om "historische feiten van mythologie te onderscheiden". Het probleem is dat de hele beweging rondom de "historische Jezus" een product is van de 20e eeuwse filosofie van het naturalisme. Elk debat begint met de verborgen vooronderstelling dat alles wat zich buiten het domein van de natuurlijke verklaringen bevindt nooit door historisch bewijs zou kunnen worden ondersteund. In een notendop stelt de beweging dat de Evangeliën over Jezus onmogelijk historisch nauwkeurig kunnen zijn, omdat hierin dingen beschreven worden die gewoonweg niet kunnen gebeuren, zoals mensen die over water lopen, het vermenigvuldigen van voedsel en het uit de dood wekken van overleden mensen. Natuurlijk is dit geen evaluatie van het historische bewijs of de Bijbelse manuscripten, zoals een schriftgeleerde dit zou moeten doen. Dit is het strikt volgen van de naturalistische filosofie.
De historische Jezus - De onveranderlijke realiteit van het Nieuwe Testament
Wanneer de "historische Jezus" beweging nader wordt beschouwd, dan blijkt deze in de afgelopen honderd jaar niets naar voren te hebben gebracht wat de Evangelieverslagen zou ondermijnen. Er bestaat geen "nieuw bewijs" voor het idee dat Jezus slechts een "goed mens" was. Er bestaat geen "nieuw bewijs" (gebaseerd op de "mythe theorie") dat de verslagen over wonderen en de opstanding naar het rijk der fabelen verwijst. Integendeel: recente ontdekkingen hebben de aard en de inhoud van het Nieuwe Testament geloofwaardiger gemaakt dan ooit tevoren. Met uitzondering van de door de populaire media voortgebrachte ideeën, is de trend in de afgelopen decennia zelfs dat progressieve schriftgeleerden conservatiever zijn geworden wat betreft hun beeld over de realiteit van het Nieuwe Testament. Recente ontdekkingen in de archeologie tonen nu meer (en niet minder) samenhangende details over de tijd, de cultuur, het geloof en de politiek in de tijd van Jezus. Tegelijkertijd heeft de geloofwaardigheid van de Bijbelse manuscripten grote sprongen voorwaarts (niet achteruit) gemaakt. Bewijzen deze dingen de wonderen of de opstanding van Jezus? Nee. Maar, wanneer ze gecombineerd worden met de bewezen historische nauwkeurigheid, de Messiaanse profetieën, de groei van de vroege kerk, de vervolging van de Christenen en seculiere bronnen, dan zien we dat overtuigend bronmateriaal (in plaats van mythologie) de grondslag vormt voor de bewering dat de schrijvers van het Nieuwe Testament zelf ooggetuigen van de gebeurtenissen waren.
We weten bijvoorbeeld uit niet-Bijbelse bronnen dat de Apostel Paulus stierf tijdens Nero's vervolging in 64 na Christus. We weten ook dat Paulus nog in leven was toen de periode van het boek Handelingen werd afgesloten. Het boek Handelingen moet daarom vóór 64 na Christus zijn geschreven. Omdat Handelingen een vervolg was van het Evangelie van Lucas, weten we dat dit Evangelie nog eerder moet zijn geschreven. Dit ondersteunt het idee dat Marcus ergens in de jaren 50 na Christus moet zijn geschreven, slechts twee decennia na de kruisiging van Jezus. Geen enkele geloofwaardige schriftgeleerde zal betwisten dat Paulus het boek Romeinen in het midden van de jaren '50 schreef. Waarom is dit zo belangrijk? Omdat Paulus in de eerste regels van die brief in het Nieuwe Testament verklaart dat Jezus de opgestane Zoon van God is. Galaten is een andere onbetwiste brief die Paulus in het midden van de jaren '50 schreef. Waarom is dit zo belangrijk? Omdat Paulus hierin zijn ontmoetingen beschrijft met Petrus en Jakobus, twee van de belangrijkste discipelen van Jezus, die tenminste 14 jaar eerder plaatsvonden in Galaten 1:18 en 2:1. Tenslotte geeft Paulus in 1 Korintiërs 15:3-8 de oudste verwoording van het Christelijke geloof: Jezus stierf voor onze zonden, werd begraven en stond drie dagen later op uit de dood. Waarom is deze vroege geloofsbelijdenis zo belangrijk? Omdat schriftgeleerden, gebruikmakend van de historische verslagen van Paulus en zijn vroege reizen naar Damascus en Jeruzalem, deze tekst dateren tot ongeveer 35 na Christus, slechts 3 tot 5 jaar na de dood van Jezus Christus.
De historische Jezus - Het werkelijke verslag
De "historische Jezus" beweging stelt dat de Evangelieboeken werden verzonnen of zwaar werden verbogen toen de verhalen over Jezus zich aan het einde van de 1e of het begin van de 2e eeuw ontwikkelden. Maar deze theorie wordt niet door het bewijs ondersteund. Consequent beweren de schrijvers van het Nieuwe Testament dat zij ooggetuigen waren van de feiten. Zij geven gedetailleerde geografische, politieke en culturele details om hun beweringen kracht bij te zetten. Al het bewijs uit de manuscripten, zoals hierboven beschreven, is heel treffend, omdat het vaststelt dat de basis van de Christelijke doctrine zich te snel ontwikkelde om de ontwikkeling van mythen en een verdraaiing van het historische verslag toe te laten, vooral als zo veel ooggetuigen nog steeds in leven waren en vermeende fouten en mythen dus hadden kunnen tegenspreken.
Copyright © 2002-2021 AllAboutJesusChrist.org, Alle rechten voorbehouden